Abscis Architecten - Publicatie Op de Werf - KHBO-campus, Brugge

Op de Werf

KHBO-campus, Brugge

De opdracht voor het nieuwe onderwijs- en onderzoeksgebouw werd toegewezen aan de Vereniging van Studiebureaus Abscis - Provoost - Ingenium. Deze hebben een jarenlange ervaring met overheidsopdrachten, meer specifiek dan als het gaat om onderwijs- en onderzoeksgebouwen voor hogescholen en universiteiten. Het ontwerpteam werd na een wedstrijdprocedure aangesteld voor de nieuwbouw onderwijs- en onderzoeksgebouw voor de geassocieerde faculteit Industriële en  Biowetenschappen van KHBO.

Op de nieuwe campus zullen de opleidingen industriële wetenschappen (nu in Oostende) en revalidatiewetenschappen en kinesitherapie (nu in het VIVES-gebouw in Brugge) georganiseerd worden. Op het vlak van onderzoek zal gefocust worden op mechatronica, bouwkunde en revalidatiewetenschappen.

Voor de verhuis vinden de lessen dit academiejaar plaats op de campus van hogeschool VIVES, waar de studenten revalidatiewetenschappen en kinesitherapie ook les volgen. In september 2017 verhuizen alle studenten, medewerkers en onderzoekers naar de nieuwe campus, waar de studenten voor zowel de colleges als oefeningen en labo’s gebruikmaken van een volledig nieuwe accommodatie die voorzien is van de modernste technologieën. Zo zijn er onder andere zestien uitgeruste laboratoria.

Concept

Voor meer uitleg over het concept van dit project, waarmee een budget van ruim 14,5 mio euro gepaard gaat, kloppen we aan bij Abscis Architecten uit Gent. Hier vernemen we hoe het ontwerp kadert binnen een masterplan voor de volledige site. Dit masterplan brengt structuur aan op de campus door de introductie van een nieuwe esplanade die de verschillende gebouwen aan elkaar rijgt. De bouwlocatie ligt op een zeer prominente plaats op de site, is zeer goed zichtbaar vanaf het spoor en het station en vormt vanaf deze zijde een belangrijke toegangspoort naar de campus.

“We werkten met diverse clusters, waarbij de laboclusters en de clusters leslokalen en administratie als afzonderlijke bouwvolumes opgevat worden”, vernemen we. “De vier laboclusters organiseerden we over drie gelijke bouwlagen over de volledige lengte van het perceel, waarbij een vlotte bereikbaarheid vanaf de logistieke zone aan de oostzijde centraal staat en waarbij het geheel ingedeeld kan worden over de volledige beschikbare lengte.”

Kijken we naar de werf, dan merken we hoe de leslokalen gegroepeerd werden in een zeer compact volume over drie bouwlagen dat boven op het labo gebouw wordt geplaatst. Tussen deze twee volumes zien we een ‘public layer’.

“Dit is een transparante bouwlaag die de meest publieke functies bevat. Het gaat hier concreet om het cafetaria en de aula. De ‘public layer’ laten we fungeren als een opgetild publiek maaiveld. Hierbij draagt de zichtbaarheid van het publieke niveau, door de transparantie van de gevel en de accentuering door de uitkraging van het bovenliggende volume, bij tot de zelforiëntatie doorheen het gebouw.”

“Omdat we variëren in de breedtes van de circulatieruimten, ontstaan er plaatsen in het plan, waar informele ontmoetingen kunnen plaatsvinden. Deze fungeren als uitloop- en wachtzones voor de leslokalen, maar zijn tegelijkertijd ook rustige zones waar studenten nog eens hun cursus kunnen doornemen. Voor ons zijn deze ruimtes alleszins van bijzonder groot belang omdat ze de belevingswaarde van het gebouw maximaliseren. Onze bedoeling was om de centrale ontmoetingsplekken in het gebouw, de cafetaria, het auditorium en het foyer naadloos in de circulatiezone te laten overvloeien.”

De architect koos bij het nieuwe volume voor een kolomstructuur met niet dragende invulwanden. Onze gesprekspartner maakt duidelijk hoe deze ingreep het gebouw eenvoudig aanpasbaar maakt voor noden van de toekomst. Bij dit geheel werd gebruikgemaakt van zichtbeton.
“Het uitbreiden, verkleinen of samenvoegen van lokalen kan hierdoor volledig los van de draagstructuur worden uitgevoerd. Ook bij een eventuele latere herbestemming van het gebouw kan de bestaande structuur eenvoudig dienst blijven doen”, horen we.
“Voor het materiaal van dit alles kozen we voor een wit gepolijste beton met schuin geplaatste dagkanten. We deden dit om een zo optimaal mogelijke architectonische expressie te bekomen, in combinatie met contrastwerking bij belichting en beschaduwing en een optimale oriëntatie ten opzicht van de zon. Het geheel toont zo een zeer levendig gevelbeeld, al naargelang de positie die men als toeschouwer inneemt.”

BIM-model

Bij deze werf werd gebruikgemaakt van een zogenaamd BIMmodel. Dit systeem ‘Building Information Modeling’ wordt verduidelijkt door ing. Jan Desmet, Business Unit Manager Buildings, van Ingenium.

“‘Building Information Modeling’ is een bouwmethode die start bij de ontwerpfase van een project, die toegepast wordt tijdens de uitvoering van een project en die zelfs gebruikt kan worden voor het onderhoud van reeds in gebruik genomen projecten”, legt Jan Desmet uit. “BIM verwijst naar een geïntegreerd (ontwerp)proces waarbij informatie aan 3D-modellen kan worden gekoppeld om het teken- en ontwerpproces ef!ciënter te maken.”

“Toch is BIM veel méér dan een state-of-the-art tekenpakket. Sommigen veranderen ‘modeling’ dan ook liever in ‘management’ en wijzen zo op een ándere sterkte van BIM: het feit dat de verschillende bouwpartners efficiënter de diverse informatie en modellen kunnen delen en raadplegen. In het KU Leuven Afdeling Brugge-project komen de beide voordelen ook op de werf ten volle tot uiting.”

“Door alle bouwpartners – architect, stabiliteitsingenieurs en de ingenieurs technieken – in real time in hetzelfde BIM-model te laten samenwerken, verloopt de communicatie een stuk vlotter dan bij een traditioneel bouwproces. Eerst en vooral geven de verschillende ‘lagen’ in het model de bouwheer een beter inzicht in hoe het gebouw er zal uitzien en worden aanpassingen van de plannen onmiddellijk op alle niveaus zichtbaar gemaakt in 3D. BIM ondersteunt op die manier de verbeeldingskracht van de
opdrachtgevers, voor wie het vaak lastig is om modellen in 2D goed te kunnen lezen.”

“Een concreet voorbeeld van hoe het BIM-model het project KU Leuven Afdeling Brugge vooruithielp: hier werd vooraf een energieanalyse uitgevoerd, waarin de gevolgen van diverse keuzes voor de bouwschil zoals de dak- en muurisolatie of het soort beglazing konden worden uitgetest. Ook de inval van daglicht door elk raam van elke ruimte kon tot in detail worden weergegeven, zodat keuzes op het vlak van artifcieel licht heel nauwkeurig konden worden gemaakt. Omdat alles virtueel gebeurde, konden aanpassingen vlot gebeuren en werd enorm veel tijd bespaard in het ontwerpproces.”

Geilinger-kolommen, opbouw gevel en zichtbaar beton

Zoals de architect aangaf, wordt er gewerkt met kolommen. Wat deze ‘Geilinger’-kolommen precies zijn, vernemen we graag van projectmanager Jan Dumon van aannemer Artes Depret uit Zeebrugge, die aansluitend ook meer vertelt over de opbouw van de gevel en hoe alle beton binnen zichtbaar bleef.
“Bij een zogenaamde ‘Geilinger’-kolom is er een massieve kern van hoogwaardig staal die de volledige last opneemt. Rond deze kern is een stalen koker voorzien van 40 bij 40 cm en de ruimte tussen de kern en de koker wordt opgegoten met beton, zodat de kern een brandweerstand van één uur krijgt. Op de koker en de kern zijn verder stalen verankeringen gelast om de lasten van de aansluitende
betonwanden en -balken over te dragen naar de stalen kern. In het midden van de kern is de ene kolom voorzien van een pen, de andere van een gat. Hierdoor worden de kolommen perfect boven elkaar geplaatst. Op de bovenste kolom, die de derde verdieping vormt, werd dan ofwel een stalen vin of een stalen ligger geplaatst om de lasten van de bovenstructuur over te dragen naar de Geilinger-kolommen.”

Resten nog de concrete opbouw van de gevel en het zichtbaar blijven van het beton binnen.
“In totaal zijn er 418 elementen in wit architectonisch beton geplaatst en waren er 68 verschillende types elementen, waarbij elk element tussen de vier en de zes ton weegt. De witte kleur verkregen we door het gebruik van zowel witte cement als witte granulaten. In deelementen zijn trouwens ook een soort ‘dorpels’ met opstand uitgewerkt, waarop het raamkader werd geplaatst. De voegen werden vervolgens opgekit met een witte silicone. Per dag plaatsten we vier tot acht van deze elementen, met behulp van een telescopische kraan, een hoogtewerker en een takel.”

“Voor de uitvoering van het constructieve zichtbeton waren er tot slot ook specifieke bouwvereisten, temeer omdat er omwille van esthetische- en stabiliteitseisen niet toegelaten werd om nadien nog uitsparingen of boringen te maken ten behoeve van de technieken. Concreet verliep dit in verschillende fasen. Er werd een eerste inox bekistingspaneel geplaatst, waarop de noodzakelijke stekkendozen, technieken en uitsparingen met behulp van magneten werden bevestigd. Vervolgens werd de betonwapening geplaatst, waarna een tweede bekistingspaneel werd aangebracht om het geheel te sluiten. Nadat alles grondig werd afgedicht werd het specifieke beton zorgvuldig in de bekisting gegoten. Na uitharding en ontkisting van het geheel bekwamen we een propere, naadloze en zichtbare betonwand met alle vereiste voorzieningen.”

Bron: Op de Werf , dec 2016 - Tekst Jan Hoffman - Foto’s Nicolas Theunis

Naar het project: 'Faculteit industriële en biowetenschappen Brugge'

Delen